dinsdag 30 augustus 2011

de maat genomen van een dagopbrengst "vliegen" vang


Om wat inzicht te krijgen  op het verborgen  tuinleven is gedurende één week een zgn malaiseval in de tuin geplaatst.

Het vangst principe van de tent is eenvoudig gebaseerd op zgn fototaxis effect. (de bekende vlinder tegen de brandende lamp is een positief fototaxis effect). *


De tent is gemaakt om in hoofdzaak vliegende insecten te vangen. 
Uiteraard is een uitbundige klauteraar als de oorworm ook in staat in de val te lopen. 
Vreemd genoeg, omdat een oorworm een negatief fototaxis effect vertoond (loopt weg van licht, toch niet een gast die je verwacht de val te betreden. 

De gevleugelde insecten dus, zij worden op de doorgaande vliegtocht gehinderd door een verticaal gespannen doek (midden van de tent). Daardoor treedt vluchtgedrag op bij het insect. In geval van de zgn positieve fototaxis zal die vluchtroute naar boven, naar het licht zijn, de nok van de tent. Daar bevindt zich een opening in het doek en een witte doorschijnende pot gevuld met alcohol.
De rest laat zich raden.
   
Deze vangstmethode  levert per dag ongeveer de volgende beelden op;

Grofweg 90% van vangst bestaat uit diptera (vliegen en muggen) gevolgd op de tweede plaats door hymenoptera (bijen en wespen) en een ongedeelde derde, vierde en vijfde plaats voor lepidoptera (schubvleugeligen, in hoofdzaak zgn nachtvlinders en micro's - motjes) en coleoptera (allerlei kevers) en op de zesde plaats
overige vliegende insecten.





De soortensamenstelling varieert per dag afhankelijk van bezonning/  neerslag/ wind
en
uiteraard daaraan gerelateerd
vlieggedrag/ voorkomen van het insect in de tuin. 





Niet opmerkelijk is dat bij koud en regenachtig weer er minder insecten actief zijn. Opmerkelijk daarin tegen  is dat met name kleine parasitaire wespjes actief blijven. Of misschien is dat wel niet zo toevallig omdat de prooi (groter beest) in ruste dan juist eenvoudig aan te vallen is.

De inhoud van de val in een bak sorteren/ selecteren op soorten die mij interesseren resulteert in:
-  nachtvlinders (grotere vlinders kunnen niet gevangen worden in dit zgn type tentvallen. Bovendien zijn alle grotere vlinders goed op het oog levende te determineren en overbodig te vangen. )
- de zweefvliegen (helaas niet te vermijden bijvangst, daar ook de soorten van deze groep vrijwel allemaal  eenvoudig te levend determineren zijn.)
- en sluipwespen. Vanwege vlieg/ zoekgedrag van de meeste sluipwespen zijn deze dieren goed te vangen met de Malaiseval. Daardoor is dit type val uitstekend geschikt voor een quick and dirty inventarisatie op voorkomen van veel soorten sluipwespen uit verschillende families.



Om een indruk te krijgen hoe groot de gevangen dieren zijn is een maatlatje langs de vangst gelegd.



Er zo valt af te lezen dat sluipwespen uit deze vangst variëren in lichaamslengte van een centimeter of wat tot minder dan een millimeter.  Wat niet ongebruikelijk is, grotere exemplaren komen ook voor (>10 cm).





___________
*Er zijn verscheidene hypotheses hoe dit fototaxis gedrag ontstaat. Een daarvan luidt dat het juist niet het licht maar het donker om de lichtkrans heen het insect aantrekt. Anderen zoeken een verklaring in de zgn facetogen (meerdere lenzen per oog) waardoor het insect niet in staat zou zijn te focussen op licht.
Waartoe fototaxis effect dient is een ander verhaal. Mogelijkheid als overlevingsstrategie. Maar dat geldt voor de ene groep insecten wel en anderen ontkennen dit gedrag net zo makkelijk, door in het donker te schuilen. Het resultaat is in geval voor de malaiseval bij een aantal insectengroepen die op licht vliegen: ze vliegen in de val.

Blogarchief