zondag 7 augustus 2011

ff luchten

De landelijkheid strekt zich behaaglijk uit
markant de markering daar vooraan
terwijl de teelt gewassen wordt
staat de horizon in 't gelid
wolken te schikken
voor ze in te slikken




de spiegel verraad het gelid waarin de boom naast boom daar zit
vanuit de ruilverkaveling ingericht blaakt het bos daar mager in
verkleind tot groothoek n 't verschiet komt de rechtlijnigheid goed uit














hier rust Usquert
ingebed is't net
dat landgoed
uitzicht biedt
onderweg Uithuizen


Hij die staart staand
over het water
op de til gezet overziet
hij niet hoe achterwaarts
de stroom daar onder
door hem voetstoots gaat








de buiïgheid is druilig
tot heftig weer te geven
op de vuilnishoop
rust heerlijk uitzicht
afgedekt waarop
men uitkijkt





De man hij gaat gebukt onder de wind
zijn leeftijd tegen zijn handen stevig
stuurt hij het dagen gezond en wel
met het land hebben aan de arbeid
ooit verricht tot welgericht verzetten

daar gaat hij dan in weer
en wind de bocht naar links
verlegd het zicht uit met alles
wat daar achter hem ligt



men spant zich in en ziet
kauw daar dood voor paal
voorportaal de kop verloren
schrikt de angst het leven in









daarna wimpelt men het af
hoe de driekleur op z n kop
toch benauwd gedwongen is
met bijster veel de engte liegt
ogen die blind staren in de lens
waar dichterbij afgezet
het hek de koe weerkeert



Blogarchief